Het alles is een gapende wond in zijn zij waarop zijn
hand behoedzaam rust. Hij kan niet rennen
daardoor. Hij kan zich niet draaien teneinde mij vast
te houden. Hij kan geen
afscheid nemen noch verwelkomen, met gespreide
vingers probeert hij alleen maar
de zachte plooien te sluiten maar zwart water sijpelt
uit de geronnen barsten en sporen lopen
over zijn omhooggetrokken benen. Zo komt hij ter
wereld, elke keer opnieuw. Ik vouw
mezelf over hem heen, wieg hem, fluister zoete liedjes
en naai mijn vingers stuk maar
het alles klopt en stulpt naar buiten en glipt langs mij
heen. Ik kan hem niet houden
daardoor en toch leg ik elke keer opnieuw mezelf als
schone doek over die open kwetsuur.
hans altena
14 december 2015 — 17:02
stil word ik hier van…