In de kleine ruimte de wijzers van de klok
die mij steeds bewuster maken

van de tijd die ik versliep, het glijden van
aankomst naar vertrek, de

mogelijke ontsnapping, het nieuwe begin
terwijl het donker daaromheen

me in de ruimte gevangen houdt en in zijn
armen, steeds maar weer zijn

armen. Dan is er geen sprake van opnieuw
beginnen, het is steeds weer

terugvallen in de tijd. Zijn tijd is steevast
twee wijzers terug al mag ik

morgen nog niet gaan. Heb je ooit, zegt hij
kleding meegenomen voor twee dagen?