In verzen brengt men ademloos tot stand
Wat in de wereld stroomt en vaag vervliet:
Men dwingt het in de bedding van een lied.
En plant den Chaos in een klaar verband.
Want alles stroomt en buigt gelijk een riet
Achter het rietbosch aan de oeverrand:
– De stage wind waait over stad en land –
Het neigt, men ziet het en men ziet het niet.

Maar wat ontnomen aan den wereldstroom
In verzen rust vindt valt een wijle stil,
Gelijk een kind in een zeer witten droom:

Het ademhaalt nog maar het heeft geen wil;
Het houdt de dage-daden vast in toom
Als witten duiven in een glazen til

Bertus Aafjes, Panta Rei,
uit: Het zanduur van de dood