Steeds lichter wordt zijn gewicht. Hij is
een laken dat je over je heen trekt als
je halverwege de nacht bezweet wakker
wordt, het is zomer, je hebt
bloot geslapen. Door het raam koude lucht,
flarden geluid. Even nog blijf je
luisteren. Steeds trager worden zijn handen.
Alsof ook hij slaapt, loom van
de warmte rondom. Alsof ook hij wist van
de zon en ons verblijf hier.
In de ochtend armen vol wasgoed. Een
halve droom, struikelend de traptreden.
In de verte een auto die start. Op het gras
buiten een kuil van de slapende kat.
hans altena
21 augustus 2015 — 06:45
zoals Vestdijk ben je gewoon niet bij te houden met je duivelskunsten, maar dit is zo’n gedicht waar ik mijn hoofd op zou willen neerleggen om een poos aan niets anders te denken
alja
21 augustus 2015 — 06:51
doe maar 🙂