Het hart dat als het gat van mijn benen
gaapt, lijkt zich te vergroten,

uit te spreiden over de rest van het lijf
zoals holen onder de grond

zich een gangenstelsel vormen en het
zachte mos met de losse aarde

verdwijnt onder de wortels van de bomen.
Nog staat daar de bruine

beuk, de kastanjeboom, een treurwilg,
mijn gemarmerde benen,

zonnewijzer voor de toekomst. Jaren
erna zijn we ontegenzeggelijk

wijzer, vruchtbaar en vergevingsgezind.
Alles lost zich op.

 

 

de laatste dagen beginnen deze logs met een regel uit oude dagboekaantekeningen;
ik herlas vanaf 2001, dat zijn ongeveer drie maanden per dag (vier schriften).
Ik ben nu in 2011.