De vogels maken steeds meer kabaal,
buitelend vanuit de nog kale

takken. Elke dag neemt hun geluid toe
zoals de dichtheid van de

bomen, de kleur groen vanuit het raam,
de warmte weer aarzelend.

Steeds onzichtbaarder word ik. Het huis
overwoekerd door de

goede bedoelingen, ikzelf. Het pad naar
de wereld bekleed met glad,

glijdend mos. Aan het eind de piepende
scharnieren van een hek dat

open bleef in wintertijd. Bijna zingend
onze wiebelende benen.