Op een dag zal hij er niet meer zijn.
Alles zal er zijn maar hij niet. De plekken
waar hij lag met krijt omcirkeld,
de voorwerpen die hij gebruikte met rood
omgord, de ramen nog voorzien van luiken,
de sleutels aan het haakje langszij
de deur. Dan is er niemand gebeld nog.
Dan wordt er niemand gebeld. We zien
elkaar pas terug op het winderig
veld of als ik hem loslaat boven zee, als
ik geknield voor hem lig of mijn kleren
scheur boven hem. Hij zal niets
zeggen over het zwart dat ik draag of hoe
mijn borsten vallen uit de rafels. Langzaam
verlies ik zijn ledematen
zoals de lucht haar vogels. Op een dag is
de grond zo hard dat ik van haar afglijd
en mijn wereld verlies.
Elbert Gonggrijp
19 februari 2015 — 14:37
Ongelooflijk aangrijpend en wezenloos mooi verwoord van taal. Ik zie iemand voor mij die zielsveel van haar geliefde houdt, maar weet dat het onontkoombaar is dat de dood deze realiteit toch onverbiddelijk in zal halen. Verdomd goede poëzie in mijn ogen. ..
alja
19 februari 2015 — 14:58
dank je wel