Ik liep over straat met twee rozen uit het boeket
dat vorige week met de prijs vergezeld

in mijn handen gedrukt werd, ik zwaaide er weer
zo onhandig mee en ook nu

dacht ik na over wat de ander zeggen zou. Auto’s
drukten me tegen de kant, alleen

neef K., die steeds meer op mijn vader leek, durfde
midden op de weg vanachter zijn rollator

een hand los te laten en omhoog te steken. Deze
aanmoediging bracht me tot bij het kerkhof.

Daar maakten twee in oranje gehulde mannen het
onmogelijk rustig neer te knielen bij mijn ouders.

Ik legde alleen de bloemen neer en prevelde dat
het me gelukt was, zoiets.