De herhaling troost, te weten dat ik daar
ooit – het pad naast mij –

liep met mijn kinderen, aankwam, wegging,
speelde ook, en zij nu

– met mij – de herinnering delen. Dan ook
de muziek, eeuwenoude

melodieën die vanuit het grote huis in hun
speelhoek drongen. IJl nu

de lucht boven deze velden. Er komt sneeuw,
zeggen zij zoals zij,

beladen met geschenken, mij aandeden en
elkaar en hen daarbij:

wijzen uit het oude verhaal. Nog steeds
luisteren zij als ik vertel.

Nu buigen zij zich over mij, zetten de ramen
open, dwarrelen als kristallen.