De enige die mijn ritme verstoort is altijd
de derde. Buiten mezelf

is daar de logee, de lief die rustig aan wil
doen, het eitje bij

het ontbijt, de wandeling over de stadswal.
Het kind met de vieze was, de

opengeslagen boeken, de rugzak met de
boterhammen van twee weken

geleden. De monteur in overall, de kat
die zelf de deuren ontsluit, een

pakje aan mezelf gestuurd. De tweede kent
mijn tijden en droomt van

roze letters waarin een nieuw hoofdpersoon
avonturen beleeft.