Als ik had kunnen zien dat de lucht zou
breken, het grijs plaats

zou maken voor neervallend blauw, de
wind niet langer warm en wiegend, als

ik had kunnen zien hoe mijn witte tekens
zwaar en treurend nauwelijks

meer bewogen (een kat haalt ondertussen
het brood uit het vogelhuis)

en het goud van de straten als zwarte
vlekken zich verspreidt, dan

had ik geweten dat zijn adem het raam niet
meer vult en mijn

vingers het ons niet meer kunnen tekenen,
dan had ik de deur gesloten.