De nacht kent flitsen geluid, zwarte bomen,
een feestzaaltje vol mensen die

een voor een de hand schudden, mijn nep leren
broek afgestroopt, staan op

een traptree, rode wangen, zinnen die moeiteloos
dansen naar benee, dan

omrollen en mijn buik houden, daarna zijn
de staketsels weer goud,

zijn handen warm, stemmen gedempt, wind
komt aarzelend binnen, vlagen

vrede, warm brood, gesmolten kaas, de kat
langs blote benen, geurend naar

nachtelijke vangsten, rooftochten door de natte
tuin, dromend spinnend.