Je rijmde de woorden en deed er dan een
Cadeautje bij, het

Personeel kreeg een enveloppe, een figuur
Van koek of snoep

Ongewild de belevenis van een voorbij
Jaar en met wie, blauwe

Plekken van het bureau verderop, hoofden
In rook onder de garderobe

Een leeg glas in de lade rechtsonder, klant
X. in de archiefkast, daarbij

Had je meisje B. gedacht en aan het eind
Van het versje was je zelf

Een beetje droevig en alleen, het hoofd
Afgebroken, kruimels onder

De stoelpoot, mijn dode held tot de koudste
Maand verbannen