Ik heb het warme lijf nodig om mijn kreten te
Smoren, mijn mond in zijn

Flanken, mijn nagels in zijn schouders, mijn
Armen om de smalle heupen, benen

Wanhopig om de zijne, antwoord op mijn
Vragen en dan opnieuw

Die ene vraag, dat zijn hand dan op mijn hoofd
Rust, zijn arm mij alles omvat, dat

Zijn lijf mij dan tilt en dat hij dan de gezonken
Boten, de halve harten, de

Doorgrondende pijlen, de kerktorens en konijnen
Tekent op mijn rug, fluistert

Dat ik gerust kan slapen, de nacht niet donker
Is en de dag evenmin