Zijn trouwtekst was ‘Nader tot hem en hij
Zal u naderen’ herhaalt hij

Glunderend terwijl hij naast me fietst, ‘en
Dat is maar al te zeer gebleken’

Je ziet het in zijn werk, met de neus er
Bovenop wees hij me de details

Terwijl je normaal alleen de kleur zag, een
Groot vlak met

Hetzelfde, zevenenveertig jaar geleden, dan
Nog zo gelukkig zijn

Nog zo met grote handen volmaken wat een
Ander als leegte ziet

‘heerlijk’, zegt hij en slaat rechtsaf, ik minder
Wat vaart en weet even niet waar naar toe

Een peloton racefietsen haalt mij in, verheft
De billen lichtblauw en strak