Zwaluwen, vliegtuigstrepen, konijnen
Lichtvlekken, loodlijnen

Alsof ik als kind in een groot weiland
Lig, weet dat mijn vader ergens

In de buurt is, een strootje tussen mijn
Tanden, een zakdoek geknoopt

Op mijn hoofd, zoals hij, het uitzicht
Toegeknepen, voor mij

De wereld, terwijl ik jaren deed over
Het lijf onder mij, sporen

Trok met lange vingers, omkwam tussen
Bedding van rivier, rotsblok en

Spelonk, zijn warmte als de zon van nu
Alleen hij nergens