hoe je dan toch
ergens vast goed
in mij roerend

ik die kamer weer betreed
de ramen open
met uitzicht op de binnentuin

waar de klimop
nu op vogelhoogte en ik
onuitwisbaar van je weet

wel wist
dat in het ontbreken
het breken een gegeven is

je soms van iemand weg loopt
om dichterbij te kunnen komen

Pom Wolff: om nergens aan te hoeven komen