De lange doorkruist weilanden en dorpen, allemaal
In een sliertende regen alvorens zijn lijf

Droogt in een spoelkeukentje van 3 bij 2 waar hij
Eenmaal verhit, tot zulke topprestaties komt dat

De kok hem terstond terug wil, verbaasd over zijn
Nut en toepasbaarheid wordt hij

Op de thuisbasis een stuk aardiger hoewel verstrooid:
Voortdurend ziet hij

Natte schapen, koeien, geiten, meeuwen, een enkele
Serveerster hoewel te jong, meent hij

Ze lijken daar allemaal 14, zegt hij, ik vond altijd
Al dat mijn kinderen in de zomer zo groeiden