Ik wil eigenlijk altijd vluchten, weg van
De plek die ik moeizaam bereikte, terug in
Mijn hol, mijn eigen hand tussen mijn
Borsten, de warmste plek op aarde

Maar niet omdat ik daar niet kan zijn: de
Plaats tussen zijn benen, de hoofdstad of
Het nieuwe verhaal, meer omdat ik mezelf
De beperking moet opleggen die

Thuisblijven van me vraagt, een ontroostbaar
Zijn dat niemand kan oplossen, een schuldig
Zijn waarvoor geen genade bestaat, een
Luiheid die alleen maar voortkomt uit angst

Een bijna wees-zijn, een noodzaak verdwenen
Maar een zorg die altijd hen omvat, bijna
Nooit mezelf, een schrijver aan de rand van
Het bestaan