Het wachten is op het wegtrekken van de mist
Het lage hangen van de zilveren

Flarden boven het water waarin de takken nu
Nog donker dreigend langzaam

Bewegen, de glinstering doet zonlicht vermoeden
Dat straks luid schaterend

En scheurend de hemel toont, het verlangen is
Naar die openheid, eindelijk eens

De God uit mijn verhalen zien stappen en dan
Met lange halen

In mij dansend mij naar voren duwend tot aan
Die streep

Licht