Soms zien we bij het staren uit het raam een lange rij stevig
doorstappende kindjes, hand in hand de twee,

altijd een voorste en een laatste koppel, soms in het oranje en
soms zonder jas, kwetsbaar evenwel,

alsof zomaar niemand stoppen zal voor de zebra en zij als domino
steentjes een voor een, terwijl toch niets ons

aan vroeger doet denken want wij liepen alleen en soms via een
omweg en zeker niet in het oranje, onze handen in

de zakken alsof we alleen maar op een boodschapje uitgingen,
een niet bestaand speelafspraakje met het favoriete kind,

zelden stevig, al maakten onze voetstappen sporen en klonken
ze over de stenen, en nooit zo vrolijk

leek het wel, de enige oversteekplaats was voor het schoolplein
en iedereen reed daar al zachtjes.