Ze zegt dat ze in transitie is en nu ze mij ziet in een luipaardvelletje
realiseert ze zich dat ze bloot op het paard zit,

het luie paard, en wist ik dat, en ze toont mij het hoesje van haar
mobiel in hetzelfde patroon en hoe de verkoper had

gezegd, zijn armen vol met prachtige tattoos, dat dit bij haar paste
en voorheen had ze dat nooit zo begrepen maar nu ik ook,

en daar ben je dan, zegt ze ter begroeting, alsof ze me in jaren niet
gezien heeft, en ongekend dan, ga ik naast haar

zitten en vergelijken we onze paarden en velletjes en wrijven bijna
met de neuzen tegen elkaar zoals mijn moeder vroeger

deed, hoewel zij niets moest hebben van tattoos of bloot of in transitie
zijn maar wel als eerste een colbertje droeg met

die prachtige jachtige tekening waar zij dan wel een kraagje van bont
op droeg, ik kreeg de knopen niet meer dicht, ach, zegt zij nu,

dat geeft toch niets.