Terwijl het donker is, en het donker is overal hetzelfde, laten ze
me het balkon zien, het rugbyveld, de uitgeholde

pompoenen bij de voordeur, het stenen muurtje, sluiten dan de
deuren weer en filmen vanaf boven het trapgat,

laten een ballon los voor het effect, groen, een feestje, wijzen op
de beeldjes die ze mochten kopen en zelf verven, het

doorgeefluik in de keuken, pappa doet nog de afwas, de ruitpatroon
van de vloer, hun bureautjes en de tekeningen die

ze maakten, waar ze ontbijten en dan waar ze in de dikke stoelen
hangen, benen over de rand, en lezen. Hun ogen stralen,

en het lijkt op vakantie maar dat is het niet, en rugby is net zoiets
als voetbal, en weet je, zeggen nu vertrouwelijk, dat

er niets is dat niet leuk is? En ik glijd met mijn vinger over hun
neuzen en knik en zie mijn eigen gezicht steeds kleiner worden.