Het laken gladstrijken, een jurkje uithangen, een toetje regelen
voor het hoofdgerecht, in de ochtend met dat

laatste beginnen, kleverige vingers. Geen besef van tijd en plaats,
donker is niet overal hetzelfde maar zijn contouren

duiden thuis aan. Zacht gemurmel, geen moeilijk gesprek, niets
over het waarom of waartoe. Veel jonger zijn

dan gedacht. Veel warmer dan verwacht. Haren die zich vlechten
zoals handen, benen, armen, alles nog terugvinden,

alles weer gebruiken, alles weer plaatsen waar het voor bedoeld
is. Langer lijken dan gisteren, voller ook.

Dan de lucht lichter zien worden, een eerste vogel die zingt, de
stadsgeluiden, een zomer ruiken die voorbij is,

iets nieuws daartussen, alsof er toch iets veranderd is. Dan het
brood warm, kruimels overal, de mond weer open.