Mijn pleitbezorger, degene die mij thuisbrengt en nog even
belt of alles goed is, die bemiddelt bij

ongehoorde zaken en conflicten, altijd rustig blijft en discreet,
een soort spellingcontrole over mijn handelen,

een tot tien tellen, een engel op mijn schouder, een ruime tas
aan mijn handen, een derde oog, een zachte bank

om op neer te vallen, mijn altijd aanwezige achterban, de hand
die mij bij het oversteken tegenhoudt, mijn links

en rechts kijken, de man die weet waar ik leef wanneer ik het
zelf nauwelijks weet, mijn verblijven kent,

de ruimtes die ik nodig heb, hij die mijn herinneringen staaft
en lacht om hetzelfde, groter dan een liefde

is hij en vertrouwder dan een vader, een dagelijks gebed bijna
en een helder licht in al het donker, ik koester je.