Een begroeting op straat is soms intenser dan eentje hier bij de
deur, ik herken je zelfs in de schemer, zegt een

wijdbeense buurman, die met slangen en kabels al in zijn tuin
bezig is en voor wie ik de handen uit mijn zakken

haal, ik zou je overal herkennen, zegt hij, het klinkt zelfs wat
dreigend, en toch lijkt het op het heel hard

zwaaien van de allerkleinsten en een rondje draaien van plezier
hier ver beneden op het grasveld of het geroffel daarna

van snelle voetjes op de trap, of iemand die je waarschuwt dat
de weg verderop is afgesloten, een hoi van een

onbekende die zijn hond aan de lijn houdt en door een rood hekje
glipt dat altijd piept, warmer dan het wat onwillig

schuren van zijn wang tegen de mijne als hij weer eens boven komt,
zijn tas bij de deur, zijn fiets met drie sloten om de lantaarnpaal.