Dat als je een andere route neemt, je niet per se verdwaalt. Met handen
los of gehaakt achter op je rug en een zonnebril op. Met

wijze stappen die doen alsof. Met een tas onder je schouder. Met het
idee dat rechtdoor het beste is. Met een zwaai naar

een onbekende die toevallig iets lijkt op de heer P. Met een half broodje
voor onderweg. Ook binnen doe je zo. Een trap op die

heel ergens anders eindigt. Rode deuren in plaats van groene. Geschuif
van meubels, verheffing van stemmen. Nergens aanbellen

maar wel nummers tellen. Achter de derde deur links het vermoeden.
Iemand hoest. Iets piept. De lift klemt. Vitrage hangt

scheef, het enorme raam vies. En toch ontdek je een wereld. Een plastic
speeltje onderaan. Een stipje op het grasveld ver beneden.

Eenmaal buiten een extra hap lucht. Bijna zomers warm. Pauze voor
een stoel met ribbels in je billen. Een ijsje in een roze glas.