Iets schrijven over het kanaal, een hand gegraven streep tussen
het einde van dit land en deze kaasstad, omdat

die lijn er al tweehonderd jaar ligt en voor verbinding zorgt en voor
luxe projecten aan haar zijde, discussies in de

gemeenteraden, voor de even oude snelweg ernaast, plukjes groen
en boerderijen en soms een brug, een heel dorp,

een zomers terras, en dan voor je zien hoe honderden mannen met
emmertjes in haar bedding staan en met kruiwagens

het slib afvoeren, blaren in de handen, leunend over de schop, steeds
kleiner wordend, of hoe elke route naar het Noorden voert

en je je ogen toe moet knijpen om te zien waar het zilverwitte licht
eindigt, vissen onder je en souvenirs uit dat verre

verleden terwijl je nog steeds niet zwemmen kunt en iedere overgang
mijdt, klotsende diepte zwart achter je.