Nog even en de vrouw met de hoed hangt hier en volgt me
met haar ogen, die onder de rand met bloemen

even mysterieus zijn als welke Mona of Lisa dan ook. Hoe
langer je kijkt, hoe meer je ziet. Opeens is ze

mijn favoriet dichter die met kohl onder zijn ogen en witte
schmink zijn teksten in een spiegel zegt of venijnig

zijn liefje afblaft in een microfoon terwijl zij nog heel dichtbij
probeert mee te zingen. Niet dat de kunstenaar

van mijn muziek hield. Er zijn maar een paar rode stipjes onder
zijn werken en nog steeds is het zijn eigen portret

dat het hardst binnenkomt, de ribbroek, het verwassen truitje,
het halflange haar, de vingers met gele vlekken.

Geen open lach maar ook daar dat halve, dat weten dat jij
weet en zij, dat inclusieve geheim, niets een rijmend.