Sommige dingen weet hij feilloos, een adres van een kind, hoe
laat de koffie komt, dat het nu een jaar geleden is,

dat ik een laatbloeier ben, drie kinderen heb, hoe lief mijn jongste
broertje is en dat mijn vader ooit mijn fiets ophaalde

vanaf zijn terrein en die borg in zijn auto, andere dingen hoeft
hij niet te weten. Gisteren was het Kerst en eindelijk

heeft hij mijn goede telefoonnummer, voorheen kreeg hij steeds
mevrouw R. aan de lijn, zegt hij en hij noemt een

vrijwilliger die ooit met kwitanties en cash rondliep, ik zie haar
zo voor me. Maar het geluid van het kinderzitje tegen

het hek, het stroeve van zijn vinger op de beslagen ruit, het gefluit
van de ketel, zijn stem van boven naar beneden en het

mij bijna wurgen met het telefoonsnoer, de zelfgebreide trui en
de geur van pijptabak zijn voor altijd.