Op maandag is deze stad gesloten. De deuren van de kerk op
een kiertje, de tegels nat, een klein groen autootje

rijdt over de graven rondjes, zeepsop onder de wielen, de
blauwe lampen als doffe manen aan het plafond.

De terrassen rond de kerk gesloten, de stoelen omgekeerd
op de tafels, het is de provincie, zeg ik maar de

jongen naast me komt uit een nog kleiner gehucht en vindt
dit een stad en ons een toerist, herfstvakantie

en de taartjes heerlijk. Opnieuw ontmoeten dichters elkaar
maar nu zijn het er maar twee en eigenlijk hebben we

het vooral over de liefde en afstanden en online verkeren
en geld sparen voor en hoe vaders zijn en hoe

moeders moeders blijven, keelpijn en wat koorts. De een
pakt de trein terug, de ander talmt op het kerkplein.