Als de nacht niets oplevert dan een vergeten boodschap, een
dof gevoel van gemis, een zacht geklop van een

nieuwe buurman, het hijgen van een hond ergens, verloopt
de ochtend moeizaam, onwillig bijna.

Geef jezelf de tijd, hoor ik of zoek de verwondering, een doel
of een gebedje, maar alles dat gebeurt is het omklemmen

van een beker hete koffie, het meten van het zonlicht dat zich
op het stof laat vallen, gekromde tenen om de poten

van de typestoel, denken waar of die boodschap gebleven
zou kunnen zijn of wie er gemist wordt en of

de buurman net zoveel van timmeren houdt als de buurvrouw
die vertrok, of ik ooit de angst voor honden verlies

en dat het hijgen in beide oren gewoon niet kan als je in een
boomhut slingert tussen de takken, ver boven de straat.