Dichter P. zei eens, ‘als je met mij zou fietsen, stapte je wel af.’
Vreemd hoe zo’n garantie of afspraak opeens

naar boven komt en hoe het niets te maken lijkt te hebben eerst
met dichten. Hoe ik me mijn snelheid herinner en

onrust, het voorbijgaan aan, het nauwelijks in staat zijn te laten
rusten, mezelf, de ander, de gebeurtenis, of

te genieten. Zijn handen trilden als hij voorlas, hij ging er bij
zitten maar de details waren er: het zompige gras,

het pluimpje rook uit zijn mond, het kleinste dier, de omgekeerde
fiets met nog draaiende wielen. Ook mijn spoor,

het plotseling remmen, het opspattend grind, het plasje water, een
vloek, een halve boterham, maar geen

kuil in de berm waar ik zou hebben kunnen gaan liggen. Ik wil
gewoon op tijd zijn, had ik gezegd.