S. werkt met lijstjes. Een beetje zoals zijn broertje L. een
mandarijntje eet. Eerst kijkt hij toe hoe ik er

twee tegelijk als ballen in de lucht gooi en ze pel, dan legt
hij vier helften in een schaaltje en vervolgens

elk partje op tafel waarop hij ze telt en ik hetzelfde aantal
vingers hoog houd, als me dat lukt, en hij ze een

voor een ze in zijn mond stopt en ik mijn vingers laat zakken.
Op lijstjes staan in keurige volgorde wie er het

slimst is, zijn moeder, oma volgt pas na zijn pappa, broertje
en hijzelf, wie er het aardigst is, welke planeten

er zijn en waaruit ze bestaan, wie er snel boos wordt en wat
er van Sinterklaas verlangd wordt. Dat zit

allemaal in zijn hoofd, wijst hij en tegelijkertijd kijkt hij mij
aan alsof er werkelijk niets in het mijne zit.