Het liefste gewicht hangt met een klein sprongetje om je
nek en kijkt mee waar je loopt, achterstevoren

de trap af, de bocht nemend, speelgoed in je ene hand,
de andere nog licht klevend, buigend als er vaste

grond onder de voeten komt en dan weer rechtop zonder
hem. Hij rennend en roepend dat hij gewonnen

heeft. Dan de ochtend binnenlatend door aan de gordijnen
te trekken, nog even uitstel van jezelf,

zijn lijfje opnieuw op het jouwe, geschrokken van iets dat
er niet is, verloren van een grote broer die

de regels wil bepalen van het spel, heel dicht zijn haartjes
onder je kin, zijn hoofdje klem, zijn handjes in

de jouwe wriemelend tot het lijkt of mijn lijf het startsein
geeft en hij opeens zijn voetjes op de mijne zet.