O dat langgerekte tussen ons, dat hopeloze terloopse, dat bijna
niet noembare. Dat verlies van tijd. Opkijken en
de lege plek zien of de afdruk nog van de voet, een weinig
aarde op de stoffige straat, wat damp vanachter
het huizenblok, een steen nog warm. Je hand leggen op dat
laatste. Dat vanzelfsprekende van het vertrek.
Niet meer weten wat je zei maar wel wat je had willen zeggen.
Niet doen. Jezelf in vieren delen of in
zeven gebaren. Iemand horen zingen en denken dat het iets had
kunnen zijn, je bedoelt een ander, een vogel of
de radio ver beneden. Een fluiten naar een hond. Je omdraaien.
De geur van benzine of het geplop van de stenen
die je in het water gooide. Die vermoeide uitdrukking. Al die
kringen, al die eenden die opschrokken, dat, toen.
Reacties door alja
vaak ongewild
dank Frank
het verkeerde perkje
bij alles dat W. vertelt, zegt hij 'maak daar maar ...
hoe lief tegelijkertijd
dank Leonore
de 2e column voor de site van Pom Wolff
Hij is er nog, speelt piano en leest! Dank voor ...
mijn veiligheid
ik houd in alle opzichten meer van het suggestieve, x