De stad die al weken onrustig is, gonst en protesteert, een vrouw
die schreeuwt tegen een winkelier dat het godgeklaagd is, deze
winstderving, dit nodeloos verspillen van

gemeenschapsgelden, dit geen keuze hebben, dit feestje voor een
afscheidnemende burgemeester, laat hem toch gewoon oprotten,
mijn stad, voert hekken en zand aan, plaatst

nieuwe borden, waarschuwt, stuurt folders en vrijwilligers, wappert
met nieuwe vlaggen waarop dezelfde fiets als die nu op een sokkel
verheven bij het station uitnodigend de weg wijst,

stadsomroepers die tot ver kunnen schreeuwen, kermisvolk, markt-
koopman, Europees! 2019!, scherpt haar lieflijke straatjes aan, zet
zichzelf in haar bochten scherp en sluit rond

mijn huis het parcours aan op de buitenwegen, kinderhoofdjes, lege
weilanden en aarzelend overstekend wild zodat we vanaf morgen
alleen nog het zoevend geluid zullen vernemen van

een overmoedig peloton, dat in felle kleuren en begeleid door agenten
die parmantig hun conditie testen, de bewoner een claustrofobisch
genoegen zullen geven en een scherp gevoel van tijd.