Dat moment, dat bijna te lang durend moment, voordat hij bij je
komt, het lijf dampend en hier en daar nog nat, slordig

bovenop je gaat liggen en adembenemend heet is en precies past
en dan net daarvoor: weten dat hij er is, zich wast

in de ruimte achter de deur, zich nauwelijks de tijd gunt zich af
te drogen, het raam vergeet te openen zodat

de stoom alvast je kant opkomt, nooit zingt maar proest en hoest
en hoe hoog de temperatuur is van het water, weten

dat hij er is en zich op je zal voegen maar niet zeker weten of het
gebeurt, dat ogenblik in de ruimte, de gang

leeg nog, vol van een verwachting die gniffelend in de lakens
schuilt, stil moet zijn voor de kinderen en tegelijk

zo uitnodigend mogelijk en altijd herhalend hoe gelijk onze lengtes
zijn, ons verlangen alvorens zij zich oplost in de nacht.