In het natte land de natte paarden, hoofden bij elkaar, licht
huiverend de flanken, het groen dieper van kleur,
de sloten donkerder, borrelend bijna van nieuwe inhoud,
de trein snijdt het laatste weiland, gretig als
de wind die raast over de schuren, de daken optilt en laat
vallen. Verderop wacht in groepjes de mens
onder de hellende gevels, tegen de muren, benen bij elkaar,
kleding fel of vergeten, sissend tegen
elkaar of de lucht terwijl de straten glimmen, leeg nu op de
voorovergebogen fietser na die met natte handen
het stuur probeert te houden, ledematen zwaar van het vocht,
verkild en langzaam. Alles verlangt de stilte
en de terugkeer van de warmte en die helderheid, nieuw land
dat ruikt naar vroeger en thuis.
hans altena
12 juni 2019 — 07:23
jij doet me haast houden van dit land dat ik het liefst andermaal ontvluchten zou, ware het niet dat ik nog de wonden lik van mijn vorige ontsnappingspoging
John Zwart
12 juni 2019 — 17:04
dit is een beschrijving die ons beseffen doet
you don’t think about the water
’till your well runs dry
of het tegengestelde, dat voortkomt
uit het verlangen naar zonnewarmte
die ook vaak alweer teveel gevonden wordt
alja
13 juni 2019 — 05:44
blijf…., x