Alleen heel vroeg op straat groet men elkaar, dan is opeens
de buurman van de hoek bereid zijn ogen op te slaan,

de vrouw met de gevaarlijke hond in staat te knikken terwijl
ze hem in bedwang houdt, hij is de meest

enthousiaste begroeter, de man vanuit zijn autodeur tot een
weersvoorspelling genegen en de bakker deelt zijn

geuren vanachter zijn open zaak. Daar of in de wachtkamer
later waar de gapers moe in een tijdschrift

bladeren terwijl ze wachten op het nummer dat ze elkaar niet
gunnen, plastic bekertjes met koffie bibberend

op de leuning, de tas tussen hun voeten, jassen nog aan alsof
het echt maar heel even duurt: deze

kennismaking met de werkelijkheid. Dan trekken ze de sjaal
weer langs hun hals en vergeten de ander.