Misschien is mevrouw K. dood en de heer B. van zijn zinnen
beroofd, mevrouw Z. nog bloemen aan het plukken in

de zijwegen, mevrouw D. nog in dezelfde melodie, neuriënd
en misschien ook is het achterland nu het

uitzicht, de grens opengesteld, de koffie minder lekker, het
toetje voor de ochtend bewaard, de visite

een huwelijkskandidaat, waar blijven de cadeautjes? En of
ik ouder geworden ben, reeds moeder, wie

was er dood bij mij, had het kind de auto’s vermeden, lag ik
languit in de zon, groeiden er ook blauwe bloemen

bij mij? De boeken liggen te wachten, oranje, geel en blauwe
briefjes tussen hun hoofdstukken, ik stapel ze

voor vertrek, de zomer is een ongenoegen, de meisjes vrij, de
herinnering ongemoeid, het wachten hun gemis.

 

(de voorleesgroep en ik moeten wennen aan een oponthoud)