Weer niets gedaan.
En weer was alles vergeefs vandaag.
Ik zocht een verre plek om onder de mensen te blijven.
Een zuivere merel heeft zich daarnet in mijn oren geknoopt
En langzaam zijn de ogen van een vrouw over me heen gegaan
Als veel lauw water ’s avonds van een zomerregen.
En slapende paren, mijn ouders misschien, hebben vandaag gehoopt
Op mij, en sloom en treuzelend zijn zij uit mij opgestaan
Als kinderen ’s ochtends voor ze naar beneden gaan
Om er te spelen met de wijzers van de klok.
Weer niets gedaan.
Dan dit geluk dat mij wordt aangedaan.
Leonard Nolens, Zomeravond, uit de bundel Tweedracht
Elbert Gonggrijp
8 juli 2018 — 08:27
Dit is een prachtig aangehaald gedicht. Qua beelden en sfeer zou het bij mijn eigen stijl kunnen passen ware het niet dat ik het verfijnder, doordachter vind. Maar ja, ieder zijn eigen ding. Leuk dat je dit mooie gedicht deelt Alja! Nog een fijne dag gewenst…
Liefs van mij