Iets ijlt nog na, een boodschapper die de waren onderaan
de trap zet, een restje stem dat galmt, zanderige
voetstappen. Het hangt van de honger af of we naar onder
afdalen en de voorraad binnenhalen, het
is niet gratis. Zoiets misschien. Weten dat het er is maar
tegelijkertijd de aanbieding afslaan, bijna al
stijgt een lichte geur van verrotting naar boven, straks delen
we het op straat uit, een toeloop van mensen op
onze stoep, gretig. We hebben niets, was er geroepen, een
beest doet zich tegoed aan, het gesmak verspreidt
zich in de tuinen. We dalen af, hij houdt zijn hand op voor
een fooi, in plaats van geld krijgt hij een
high five, we grijnzen. Op elke traptree leggen we iets van
waarde, onbederfelijk, voor later, en zetten ons erbij.
Elbert Gonggrijp
8 juli 2018 — 08:29
Van een heerlijke absurditeit. Heel eigen, maar ergens zie ik ook iets van het bizarre dichterschap van ene Toon Tellegen. Mooi gedaan!
Liefs weer van mij XX