Ik moet gewoon schrijven. Notities maken. Schetsen uittekenen. Materiaal verzamelen waaruit ik iets groters kan samenstellen. Schrijven is de kern van mijn leven. Vanuit die kern bekijk, beleef en ervaar ik al de rest. Zonder die kern ben ik er niet. Heb ik simpelweg geen identiteit. Al die romantische ideeën over zogenaamde muzen en vlagen van inspiratie bestaan niet. Wie mij vandaag met pen en papier in de weer ziet, moet dus niet zeggen dat ik toch al ruimschoots voldoende mooie zinnen geschreven heb. Wie dat zegt of denkt, snapt niet dat ik, als ik zou beslissen om op te houden met schrijven, tegelijkertijd ook beslis om op te houden met leven. De twee werkwoorden gaan volkomen in elkaar op.

Paul de Wispelaere, uit: Schrijvers gaan niet dood, interviews Margot Vanderstraeten.