Als ik mijn vragen uitschrijf om hem dichter bij het publiek
te brengen, de lezer die hem allang al kent, lijkt
het huiswerk dat ik eigenlijk niet wil leren, een afspraak ook
die ik het liefst wegschuif voor een dansje in
de regen, hij zou zo meedoen dus bel ik hem en lijkt alles
vanzelfsprekend, de inhoud van mijn
gebedel in tegenstelling met de realiteit en het verschil tussen
papier en stem zo groot dat ik
even meen nooit de waarheid te spreken. We willen helemaal
niet alles vertellen en zeker niet iedereen
aan onze voeten tenzij we Dylan zingen en hij nog wat met
een gitaar doet terwijl ik blootsvoets meestamp en
schalkse knipogen geef aan de straatzanger die op elke hoek
opnieuw begint met de grootste poëzie.
(voor de dichter Jan Kal)
elbert gonggrijp
30 augustus 2017 — 08:38
Leuk gedicht. Als ik het goed begrijp is het introduceren van een dichter niet iets wat je graag doet als hij zowel bij jou als bij het publiek als bekend staat. Dans dus en let Dylan be on your side….
Lieve groeten,
Elbert
alja
30 augustus 2017 — 12:21
ik wil perse origineel zijn