Zij die zich nooit laat zien, gilde gisteren vanaf het
schroeiend balkon dat ze haar

heus wel zag, het meisje op de afrastering daarnaast
dat haar pop voor dood liet drijven in

de afwasteil. Daarboven stond een groen gebloemde
parasol scheef naar een kant en

geraniums hingen weerszijden, de geur van beiden
trok pas in de nacht weg en maakte plaats voor

de beloftes van vroeger. De stemmen ook, haar gillen
en het herhalen van dat zien dat

zo dichtbij klonk dat ik schrok. Ze had daar zelf gespeeld
eens en tussen de spijlen door het

hoofd van Anne 2 naar beneden willen duwen maar was
klem komen te zitten voordat ze viel.