Schijnbaar tegengesteld aan de grove verzinsels in de nacht,
is de dag een minutieus en behoedzaam uitbouwen

van kleine details: een zilveren vogeltje pikt in de zwarte
sierrand van een kast, een rode nestelt zich tegen

het evenzeer bloedende schilderij halverwege de gang, een
exemplaar van Fries aardewerk zet zich af in

de schaduw van een platelen schaal; houten dieren kruipen
traag over de vloer in de richting van naden die

als rivieren naar een bron van touw vloeien, rieten manden
bergen bloemen van stof die ooit om benen groeiden

en de rozen van gisteren vallen rondom een stam van glas
die fonkelend het blauw van een hemel tot in

de deuropeningen weerkaatst; er is niets om bang voor te
zijn als men altaren plaatst zoals in de ziel.