Het lijkt alsof hij er altijd geweest is, spelend op
het kleed tussen onze beide schermen in,

kraaiend en lachend zodra ik uit het zwart opdoem,
allebei op gelijke hoogte, kijk, daar

is oma, de woorden volgend die over zee en door
de lucht en door zijn lijfje en over zijn

drie haartjes in onze koffie belanden en onze handen
die volgen, wijzend, strelend, klappend,

zo moet dat, kijk dan, opwippend, omhoog komend,
hoger, een centimeter verschuivend, ik

kan het, lippen die tuiten, smakgeluidjes makend,
voor jou, voor jou, en de warmte die

voelbaar bijna dan ook tastbaar is, dik geplooid in
mijn richting slaat en nooit meer oplost.