Misschien is de koning nog niet toe aan het opgeven
van zijn terrein, bakent hij slechts opnieuw

de grenzen, lopend in kringen rond mijn voeten, zich
slepend tot onder mijn lakens, een kreet

aanheffend die niet eerder gehoord werd nog, wachtend
tot ik hem draag, luisterend hoe ik voorlees

en begrijpend, wetend zelfs. Er is geen verschil tussen
ons. Hij telt de zon, de strepen, de kleine die

eerst nog komen moet, de avonturen en hoe lang al hij
hier is of misschien telt hij alleen maar

de vogels die voor het grijpen hangen, omgekeerd aan
paarse bomen dit keer, visjes die vanuit de wolken

gewoon in zijn mond springen, o en de bergen slagroom
die hij van verre hoort rollen.