Als de nerven in de vleugels van engelen
worden ze, dacht hij. Maar smelten kunnen ze niet
noch door het verglijden van tijd noch door
heel teder wrijven of simpelweg wensen.

Lijnen, gordijnen van as zijn uit de tijd
getrokken, door de zon niet bij te kleuren aura’s
van wat eens het onze was. Het ’s morgens
niet kunnen ontwaken, later avondlicht
en alles wat je hoopt daarachter vindbaar
te maken, ergens onder of boven de mist.

We spraken namens de doden, zei hij.
We helpen ze als het kwaad ze van hun stem
heeft beroofd. Precies dat zijn we ze schuldig.
Maar ons leven krijgen ze niet.

En Icarus huilt. Want hij is het niet gewoon
precies in het midden te vliegen. De nevel
voor even zijn leven te geven. Het vallen
gewoon eens een keertje over te slaan.

Sacha Landkroon: Icarus huilt.
Interview met Sacha.